Manieren om een klok te laten klinken

Manieren om een klok te laten klinken in Noord- en West-Europa

Beieren
Een heel oude manier, waarbij touwen aan de klepels zijn bevestigd. Met handkracht wordt de klepel volgens een bepaald ritme tegen de klokwand geslagen. Met meerdere klokken is het een manier om melodieën of een ritme te laten klinken. Beieren wordt in sommige streken, bijvoorbeeld in Twente, nog steeds gedaan. In principe is deze manier om meerdere klokken tot klinken te brengen een vroege voorganger van het huidige klokkenspel.

Kleppen
Bij het kleppen wordt de klok zover aangetrokken dat de klepel aan één kant de klokwand raakt. Kleppen werd vaak gedaan bij noodweer of brand en lukt doorgaans alleen bij kleinere klokken. Tegenwoordig wordt bij moderne kerken een elektrisch klepsysteem toegepast. Dit systeem is echter de slechtste methode om een klok te laten klinken. Het is alleen aan te bevelen als er beslist geen andere oplossing mogelijk is.

De uurslag
Met een door het uurwerk gestuurde hamer wordt (meestal) op de buitenkant van de klok geslagen. Er komen ook elektromagnetische uurslaghamers voor.

Luiden

  1. I. De klok luiden met een vliegende klepel.
    De klok hangt aan een rechte luidas. De klok hangt en slingert onderaan de balk, waarbij de klepel mee slingert. Als de klok haar hoogste stand bereikt heeft en van luidrichting gaat keren, heeft de klepel de neiging om nog even door te gaan zodat klok en klepel elkaar op de hoogste stand treffen. Er volgt dan een dynamische aanslag.
  2. II. Het luiden van een klok met vliegende klepel aan een tuimelas.
    Een alternatief voor het luiden met vliegende klepel. Het draaipunt van de klepel in de klok is verlaagd en een deel van de klepelsteel doorloopt voorbij het draaipunt. Het bovenste deel van de klepel is verzwaard met een balansgewicht. Bij een deskundige constructie zorgt dit systeem ook voor een vliegende klepel.

III. Het luiden met een vallende klepel.
De klok is deels boven het draaipunt gebracht en hangt aan een kruk- of tuimelluidas. De klok maakt een veel minder slingerende beweging, waarbij de klepel als het ware wordt opgeschept en de klok tegen de onderrand raakt. Deze aanslag is minder dynamisch dan bij een vliegende klepel.