De oorsprong van de luidklok

De komst van de luidklok
Honderden jaren voor de Christelijke jaartelling kwamen er in het Midden-Oosten en China al klokvormige, vaak gesmede voorwerpen voor. In het Oude Testament bijvoorbeeld wordt gesproken over belletjes die de priesters aan de zoom van hun gewaden droegen. In Nederland kwam de luidklok als kerkelijk signaalinstrument tegelijk met de komst van het Christendom. Een luidklok was toen slechts een klokvormig voorwerp dat geluid kon voortbrengen.

Grote gegoten luidklokken
Gegoten klokken van een behoorlijke omvang zijn sinds de 10e eeuw bekend. Gegoten klokken uit de 11e en 12e eeuw hadden soms al een gewicht van 1000 – 4000 kg. Hiervan zijn zelfs nu nog enkele klokken in gebruik. In die tijd had de klok overigens meer de vorm van een bijenkorf. Omstreeks de 12e eeuw veranderde deze vorm naar een punthoed-model. Hieruit is uiteindelijk de klok ontstaan zoals wij die nu kennen.

Vreemde klank
Omdat men in die tijd niet goed wist hoe een klok en het wandprofiel er hoorden uit te zien, klinken deze klokken ons nu vreemd in onze verwende oren. Dit probleem beperkte zich echter niet tot de middeleeuwen: ook eeuwen later hadden veel gieters nog steeds moeite om een goed klinkende klok te gieten. Het is te begrijpen dat een klok in die tijd, toen alles nog betrekkelijk stil was en men praktisch alleen de geluiden van de natuur kende, enorm veel geluid maakte. Men geloofde dan ook dat de klok bijzondere krachten had en hagel of onweer kon breken en boze geesten kon verjagen.